Dans le premier moyen des affaires n 5305 et 5307, les parties requérantes font valoir que la loi attaquée a été sanctionnée et promulguée par le Roi à un moment où les Chambres étaient dissoutes, alors que la sanction et la promulgation des lois ne pourraient être considérées comme des affaires courantes, ce qui constituerait une violation du principe de légalité, du principe général de droit constitutionnel des affaires courantes et des articles 88, 101, 105, 106 et 109 de la Constitution.
In het eerste middel in de zaken nrs. 5305 en 5307 voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden wet door de Koning werd bekrachtigd en afgekondigd op een ogenblik waarop de Kamers ontbonden waren, terwijl de bekrachtiging en de afkondiging van wetten niet zouden kunnen worden beschouwd als lopende zaken, hetgeen een schending zou inhouden van het wettigheidsbeginsel, van het algemeen beginsel van grondwettelijk recht van de lopende zaken en van de artikelen 88, 101, 105, 106 en 109 van de Grondwet.