Une observation préalable du client concerné par l'agent de gardiennage ou un signal d'avertissement provenant d'un dispositif de détection à la sortie du magasin constituent des éléments suffisants pour appuyer les soupçons au sens de l'article 124, alinéa 2, 2°.
Een voorafgaande observatie door een bewakingsagent van de betrokken klant of een waarschuwingssignaal afkomstig van een detectiedispositief bij de uitgang van de winkel, zijn voldoende elementen om het vermoeden in de zin van artikel 124, tweede lid, 2°, te staven.