En ce qui concern
e les citoyens de l'Union qui n'ont pas fait usage de leur droit à la libre circulation, le droit de l'Union, et notamment ses dispositions concernant la citoyenneté de l'Union, doit, selon la Cour de justice, être interprété en ce sens qu'il ne s'oppose pas à ce qu'un Etat membre refuse à un ressortissant d'un Etat tiers le séjour sur son territoire, alors que ce ressortissant vise à résider avec un membre de sa famille qui est citoyen d
e l'Union demeurant dans cet Etat membre dont il possède la
...[+++]nationalité et qui n'a jamais fait usage de son droit de libre circulation, pour autant qu'un tel refus ne comporte pas, pour le citoyen de l'Union concerné, la privation de la jouissance effective de l'essentiel des droits conférés par le statut du citoyen de l'Union (CJUE, 8 mars 2011, C-34/09, Ruiz Zambrano, point 42; 5 mai 2011, C-434/09, McCarthy, point 47; 15 novembre 2011, C-256/11, Dereci, point 74).Wat de burgers van de Unie betreft die geen gebruik hebben gemaakt van hun recht van vrij verkeer, moet het recht van de Unie, en meer bepaald de bepalingen inzake het burgerschap van de Unie, volgens het Hof van Justitie aldus worden uitgelegd dat het zich niet ertegen verzet dat een lidstaat een staatsb
urger van een derde land het verblijf op zijn grondgebied ontzegt, terwijl deze staatsburger wil verblijven met een lid van zijn familie dat burger van de Unie is, dat verblijft in die lidstaat waarvan het de nationaliteit bezit, en dat nimmer gebruik heeft gemaakt van zijn recht op vrij verkeer, mits een dergelijke ontzegging niet met z
...[+++]ich meebrengt dat de burger van de Unie het effectieve genot wordt ontzegd van de belangrijkste aan de status van burger van de Unie ontleende rechten (HvJ, 8 maart 2011, C-34/09, Ruiz Zambrano, punt 42; 5 mei 2011, C-434/09, McCarthy, punt 47; 15 november 2011, C-256/11, Dereci, punt 74).