« Art. 304. En toutes matières, le juge, le juge de complément, le juge suppléant, le magistrat du ministère public, le référendaire près de la Cour de cassation, le greffier, le juge social ou consulaire ou l'assesseur en application des peines doit s'abstenir, sous telle peine disciplinaire que de droit, s'il est conjoint, cohabitant légal, parent ou allié en ligne dire
cte ou au troisième degré en ligne collatérale de l'avocat ou du mandataire de l'une des parties, ou s'il forme avec celui-ci un ménage de fait ou se trouve, de par une union de fait, dans une situation comparable à
celle naissant de l' ...[+++]alliance aux degrés prohibés.« Art. 304. In alle zaken moet de rechter, de toegevoegde rechter, de plaatsvervangende rechter, de ambtenaar van het openbaar ministerie, de referendaris bij het Hof van Cassatie, de griffier, de rechter in sociale zaken of in handelszaken of de assessor in strafuitvoeringszaken, op straffe van tuchtsanctie als naar recht, zich onthouden, indien hij echtgenoot, wettelijk samenwonende, bloed- of aanverwant in de rechte lijn of in de derde graad in de zijlijn is van de advocaat of van de gemachtigde van een der partijen, of indien hij met deze een feitelijk gezin vormt, of zich, door feitelijke samenwoning, in een situatie bevindt die ve
...[+++]rgelijkbaar is met die welke ontstaat uit de aanverwantschap in een verboden graad.