Art. 20. L'incapacité physique ou mentale, visée aux articles 56septies, § 1, et 63, § 1 des lois coordonnées, le degré d'autonomie, visé à l'article 47, § 1 des mêmes lois et les conséquences de l'affection, visées aux articles 56septies, § 2, et 63, § 2 des mêmes lois sont constatés soit par un médecin du Service, soit par un médecin désigné par le Ministre.
Art. 20. De lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid, bedoeld in de artikelen 56septies, § 1, en 63, § 1, van de samengeordende wetten, de graad van zelfredzaamheid, bedoeld in artikel 47, § 1, van dezelfde wetten en de gevolgen van de aandoening, bedoeld in de artikelen 56septies, § 2, en 63, § 2, van dezelfde wetten, worden vastgesteld hetzij door een geneesheer van de Dienst, hetzij door een geneesheer aangewezen door de Minister.