L’article 7, paragraphe 1, de la directive 2003/109 (1) doit- il être interprété en ce sens que la condition de la résidence légale et ininterrompue pendant cinq ans dans l’État membre, visée à l’article 4, paragraphe 1, de la directive et qui doit être remplie, documents à l’appui, lors de la présentation de la demande de permis de séjour de longue durée, peut également être remplie par une personne différente de celle qui présente la demande et qui est un membre de sa famille en vertu de l’article 2, sous e), de la directive?
Moet artikel 7, lid 1, van richtlijn 2003/109 (1) aldus worden uitgelegd dat de in artikel 4, lid 1, daarvan gestelde voorwaarde inzake een rechtmatig en ononderbroken verblijf van vijf jaar in de lidstaat, waarvan bij de aanvraag voor een verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen het bewijs moet worden geleverd, ook betrekking kan hebben op een andere persoon dan de aanvrager, die een gezinslid van hem is in de zin van artikel 2, sub e, van dezelfde richtlijn?