Si une personne demande à fournir un service de télécommunications mobiles, alors qu'aucun cahier des charges n'est prévu pour un tel service, le ministre, dans les six semaines après la demande, arrête, sur avis de l'Institut, les conditions provisoires permettant de commencer la fourniture du service ou rejette une telle demande.
Indien een persoon vraagt om een mobiele telecommunicatiedienst te mogen leveren, terwijl er geen bestek bestaat voor een dergelijke dienst, stelt de minister, binnen zes weken na de aanvraag, op advies van het Instituut, de voorlopige voorwaarden vast waardoor de levering kan aanvangen of wijst hij een dergelijke aanvraag af.