Toutefois, l’autorité des dirigeants mêmes de l’Europe a été simultanément amoindrie. Ceux-ci ont alimenté les attentes de chacun, puis
se sont rendus sans condition à la philosophie de l’austérité ou, pour être plus précis, à la philosophie de l’avarice. En effet, la suppression de l’excédent, de la perte concerne l’austérité, tandis que les réduction
s d’investissements dans le futur et dans l’espoir ne se rapportent pas à l’austérité, mais à l’avaric
...[+++]e.
Daarmee is echter ook het prestige van de Europese leiders gekelderd, die de lat van de verwachtingen hoog hadden gelegd maar zich uiteindelijk onvoorwaardelijk schaarden achter de logica van het sparen, of liever gezegd achter een logica van miezerigheid, niet van sparen. Sparen betekent namelijk dat men overbodige uitgaven schrapt, dat men optreedt tegen verspilling. Als men echter geld weghaalt bij investeringen in de toekomst, bij investeringen die hoop kunnen wekken, is dat geen sparen maar armoede.