Ces dispositions permettent ainsi de s'assurer que le droit à l'enseignement de l'enfant s'exerce, conformément à l'article 24, § 3, de la Constitution, « dans le respect des libertés et droits fondamentaux », parmi lesquels figurent tant le titre II de la Constitution que la Convention européenne des droits de l'homme.
Die bepalingen maken het mogelijk te verzekeren dat het recht op onderwijs van het kind overeenkomstig artikel 24, § 3, van de Grondwet wordt uitgeoefend « met eerbiediging van de fundamentele rechten en vrijheden », waaronder zowel titel II van de Grondwet als het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.