Le moyen unique dans l'affaire n° 5725 et le premier moyen dans l'affaire n° 5728 sont pris de la violation des articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec son article 172, et avec l'article 1 du Premier Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de l'homme, en ce que les articles 3, littera b), 5, littera b), et 7, alinéa 2, de la loi-programme du 28 juin 2013 instaurent une différence de traitement entre des personnes qui perçoivent des dividendes, selon que ces dividendes proviennent d'actions ou de parts acquises par des apports effectués avant ou bien à partir du 1 juillet 2013.
Het enige middel in de zaak nr. 5725 en het eerste middel in de zaak nr. 5728 zijn afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 172 ervan, en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat de artikelen 3, littera b), 5, littera b), en 7, tweede lid, van de programmawet van 28 juni 2013 een verschil in behandeling in het leven roepen tussen personen die dividenden ontvangen, naargelang die dividenden voortkomen uit aandelen verworven met inbrengen gedaan vóór dan wel vanaf 1 juli 2013.