Le membre du personnel professionnel officier dont l'ancienneté pécuniaire est comprise entre trente et une et trente-trois années lors de l'entrée en vigueur du présent statut, bénéficie de l'échelle barémique supérieure de deux rangs à celle qui résulte des dispositions des paragraphes 1 et 2.
Het beroepspersoneelslid dat bij de inwerkingtreding van dit statuut officier is en een geldelijke anciënniteit heeft tussen eenendertig en drieëndertig jaar, geniet de weddeschaal van de rang die twee rangen hoger is dan de rang die resulteert uit de bepalingen van de paragrafen 1 en 2.