Si l'exécution des peines privatives de liberté dans le respect des dispositions du § 1 ne peut être garantie, il est possible, lorsque des motifs de sécurité publique ne s'y opposent pas, de décider que les peines privatives de liberté dont la durée exécutoire totale atteint maximum un an et dont l'exécution n'a pas encore commencé, ne seront pas exécutées ou le seront selon une modalité d'exécution pénale autre que l'enfermement, ce sur la base de critères spécifiquement élaborés à cet effet par le Collège des procureurs généraux.
Wanneer niet gewaarborgd kan worden dat de uitvoering van de vrijheidsstraffen plaatsvindt met eerbiediging van het bepaalde in § 1, kan, wanneer redenen van openbare veiligheid zich daar niet tegen verzetten, op grond van daartoe specifiek door het College van Procureurs-generaal uitgewerkte criteria, beslist worden dat vrijheidsstraffen waarvan het uitvoerbaar totaal maximaal één jaar bedraagt en waarvan de uitvoering nog niet is aangevangen, niet worden uitgevoerd dan wel plaatsvinden onder een andere bijzondere modaliteit van strafuitvoering dan insluiting.