1. S'il a été constaté à plusieurs reprises, lors de contrôles à posteriori effectués en culture, que les semences d'une variété n'ont pas répondu suffisamment aux conditions prévues pour l'identité ou la pureté variétales, les États membres veillent à ce que la commercialisation de ces semences puisse être totalement ou partiellement, et éventuellement pour une période déterminée, interdite au responsable de leur commercialisation.
1. Indien bij de controle achteraf te velde herhaaldelijk wordt geconstateerd dat zaad van een ras niet voldoende beantwoordt aan de voorwaarden met betrekking tot de rasechtheid of de raszuiverheid, zien de Lid-Staten erop toe dat aan degene die voor het in de handel brengen van het zaad verantwoordelijk is, geheel of gedeeltelijk, en eventueel voor een bepaalde periode kan worden verboden dit zaad in de handel te brengen.