17. estime que, étant donné le rôle central des gestionnaires d'infrastructures pour le secteur, la séparation entre les infrastructures ferroviaires et l'exploitation est un élément essentiel de la politique ferroviaire et souligne à cet égard la nécessité absolue que revêt la mise en place d'une autorité de contrôle indépendante et transparente et dotée de moyens suffisants;
17. beschouwt de scheiding van de spoorweginfrastructuur en de vervoersdienst, gelet op de centrale rol die de infrastructuurbeheerders spelen in deze sector, als een kernpunt van het spoorwegbeleid en verbindt dit tegelijk met de absolute noodzaak tot de oprichting van een transparante regelgevende instantie die overeenkomstig toegerust moet worden;