«Les représentants de l’État peuvent, à la majorité de quatre des six membres désignés par l’État, faire opposition, auprès du ministre qui a l’Énergie dans ses attributions, contre tout avis ou décision émanant de la Commission des provisions nucléaires, ce dans un délai de 14 jours ouvrables après adoption de l’avis ou de la décision.
«De vertegenwoordigers van de Staat kunnen bij een meerderheid van vier van de zes leden aangewezen door de Staat, verzet aantekenen bij de minister bevoegd voor Energie tegen elk advies of besluit van de Commissie voor nucleaire voorzieningen, en dit binnen een termijn van 14 werkdagen na de aanneming van het advies of het besluit.