Aux termes de l'article 14, § 3, 2°, de la LPC, il est question de distinction illicite lorsque l'engagement de pension dépend d'une décision complémentaire de l'organisateur, de l'employeur ou de l'organisme de pension.
Op grond van artikel 14, § 3, 2°, van de WAP is er sprake van een ongeoorloofd onderscheid indien de pensioentoezegging afhankelijk wordt gemaakt van een bijkomende beslissing van de inrichter, de werkgever of de pensioeninstelling.