Toute Partie contractante peut exiger que, lorsqu'une déclaration d'intention d'utiliser la marque a été déposée en vertu de l'alinéa 1), a), xvi), le déposant fournisse à l'office, dans un délai fixé dans sa législation, sous réserve du délai minimum prescrit dans le règlement d'exécution, la preuve de l'usage effectif de la marque, conformément aux dispositions de ladite législation.
Elke Verdragsluitende Partij kan verlangen dat, wanneer een verklaring betreffende het voornemen het merk te gebruiken is ingediend overeenkomstig het eerste lid, onderdeel a), punt xvi), de deposant aan het bureau binnen een in haar wetgeving vastgestelde termijn, met inachtneming van de in het Reglement voorgeschreven minimumtermijn, bewijsstukken betreffende het feitelijk gebruik van dat merk verstrekt, zoals voorgeschreven door genoemde wetgeving.