Les parties requérantes affirment que le législateur, en prévoyant à l'article 34 que la convention doit préciser les modalités, jours et heures d'ouverture et de fermeture des exploitations, entend contourner la jurisprudence du Conseil d'Etat, lorsque celui-ci considère que le décret d'Allarde des 2-17 mars 1791 implique aussi la faculté d'organiser l'activité commerciale avec les moyens et suivant les méthodes de son choix (C. E., n° 43.795 du 12 juillet 1993).
De verzoekende partijen stellen dat de wetgever, door in artikel 34 te bepalen dat de overeenkomst de modaliteiten, dagen en openings- en sluitingsuren van de uitbatingen moet preciseren, de rechtspraak van de Raad van State wil ontlopen waarin is gesteld dat het decreet d'Allarde van 2-17 maart 1791 ook het recht inhoudt om de commerciële activiteit te organiseren met de middelen en methodes naar eigen keuze (R.v.St., nr. 43.795 van 12 juli 1993).