Près de 14 millions de citoyens de l’Union résident actuellement dans un État membre dont ils n’ont pas la nationalité (contre 12,1 millions en 2009).[12] Les citoyens de l'Union ont de plus en plus tendance à voyager[13], étudier, voter[14], travailler, bénéficier des soins de santé, se marier[15], faire des enfants, acquérir un bien, divorcer[16] et décéder[17] dans un État membre autre que celui où ils sont nés.
Op dit moment verblijven bijna 14 miljoen EU-burgers in een lidstaat waarvan zij niet de nationaliteit hebben (tegenover 12,1 miljoen in 2009)[12]. Het gebeurt steeds vaker dat EU-burgers reizen[13], studeren, stemmen[14], werken, een medische behandeling krijgen, trouwen[15], kinderen krijgen, een eigendom kopen, scheiden[16] en sterven[17] in een andere lidstaat dan die waarin zij zijn geboren.