Le fait que le délai de quarante-cinq jours fixé à l'article 17, § 4, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, dans lequel le président de la chambre ou le conseiller d'Etat qu'il désigne doit statuer sur la demande de suspension, ne soit qu'un délai d'ordre, ainsi que le fait que les parties requérantes aient fait élection de domicile chez leur avocat, n'enlèvent rien à ce qui est observé ci-dessus.
Het gegeven dat de termijn van vijfenveertig dagen bepaald in artikel 17, § 4, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, waarbinnen de voorzitter van de kamer of de staatsraad die hij aanwijst uitspraak moet doen over de vordering tot schorsing, slechts een termijn van orde is, alsmede het feit dat de verzoekende partijen keuze van woonplaats hebben gedaan bij hun advocaat, zijn niet van die aard dat zij afbreuk kunnen doen aan hetgeen voorafgaat.