24. déplore l'arrêt rendu le 22 mai 2014 par le Tribunal de la fonction publique de l'Union européenne, qui condamne le CESE pour avoir enfreint la charte des droits fondamentaux de l'Union européenne lors du licenciement d'un de ses agents en 2013; regrette aussi l'arrêt rendu le 8 octobre 2014 par le Tribunal de l'Union européenne, dans l'affaire T‑ 530/12 P, M. B.G. c/CESE dans laquelle le CESE a été condamné
dans le cadre de la dénonciation d'irrégularités contre l'ancien secrétaire général de la part du chef du service juridique du CESE; demande au CESE et à son nouveau secrétaire général de prendre les mesures adéquates pour évit
...[+++]er que ne se reproduisent des infractions graves à la charte des droits fondamentaux de l'Union, d'informer son bureau, les membres et l'ensemble de son personnel sur le contenu des deux arrêts, ainsi que sur l'obligation des fonctionnaires et du personnel statutaire de dénoncer les irrégularités et sur le fait que le bureau du CESE est un organe compétent pour recevoir ce type de dénonciations; lui demande également de l'informer des frais juridiques totaux encourus au cours des cinq dernières années pour des affaires concernant le personnel qui ont abouti devant les tribunaux ou devant le Médiateur.24. betreurt de op 22 mei 2014 gepubliceerde uitspraak van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie waarin het EESC wordt veroordeeld voor het schenden van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie in verband met het ontslag van één van zijn personeelsleden in 2013; betreurt eveneens het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 oktober 2014 in zaak T-530/12 P (M.B.G./EESC) in het nadeel van
het EESC en met betrekking tot de melding van onregelmatigheden tegen de vroegere secretaris-generaal door het hoofd van de juridische dienst van het EESC; vraagt aan het EESC en zijn nieuwe secretaris-gene
...[+++]raal passende maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat er zich geen nieuwe ernstige schendingen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie voordoen, en het bureau, de leden en al het personeel te informeren over de inhoud van beide arresten, alsook over de verplichting voor ambtenaren en statutaire personeelsleden om onregelmatigheden te melden, en over het feit dat het bureau van het EESC het bevoegde orgaan is om dergelijke meldingen te ontvangen; vraagt eveneens het Parlement op de hoogte te brengen van de totale juridische kosten van de afgelopen 5 jaar met betrekking tot personeelszaken die voor het gerecht of de Ombudsman zijn gebracht;