4. Les plafonds fixés aux paragraphes 2 et 3 s'appliquent à l'intensité de l'aide calculée soit en pourcentage des dépenses d'investissement admissibles, soit en pourcentage des coûts salariaux afférents aux emplois créés par la réalisation de l'investissement (aides à la création d'emplois), ou d'une combinaison des deux, pour autant que l'aide n'excède pas le montant le plus favorable résultant de l'application de l'un ou l'autre de ces modes de calcul.
4. De in de leden 2 en 3 vastgestelde plafonds zijn van toepassing op de steunintensiteit, berekend hetzij als een percentage van de in aanmerking komende kosten van de investering, hetzij als een percentage van de loonkosten die betrekking hebben op de door de verwezenlijking van de investering geschapen arbeidsplaatsen (werkgelegenheidssteun), hetzij als een combinatie daarvan, mits de steun niet hoger is dan het gunstigste van de bedragen die beide berekeningen opleveren.