3. Si la menace grave pour l'ordre public ou la sécurité intérieure se prolonge au-delà de la durée prévue au paragraphe 1, l'État membre peut décider de la prolongation du contrôle aux frontières intérieures, en tenant compte des critères énumérés à l'article 23 bis, y compris une évaluation révisée de la nécessité et de la proportionnalité de la mesure, ainsi que d'éventuels éléments nouveaux qui apparaîtraient.
3. Indien de ernstige bedreiging van de openbare orde of de binnenlandse veiligheid langer duurt dat de in lid 1 vastgestelde periode, kan de lidstaat besluiten tot een verlenging van het grenstoezicht aan de binnengrenzen, rekening houdend met de in artikel 23 bis genoemde criteria, inclusief een herziene beoordeling van de noodzaak en de evenredigheid van de maatregel, en rekening houdend met eventuele relevante nieuwe elementen die zich hebben voorgedaan.