d) ne pas compter, parmi ses représentants visés à l'article 2, 7°, de la loi du 27 juin 1921 précitée, de personnes faisant l'objet d'une condamnation pénale produisant encore des effets, infligée il y a moins de cinq ans par une décision judiciaire coulée en force de chose jugée pour des infractions commises au présent décret ou sous l'empire de la loi du 1 juillet 1954 sur la pêche fluviale, à la loi du 12 juillet 1973 sur la conservation de la nature et à la loi du 28 février 1882 sur la chasse;
d) onder zijn vertegenwoordigers bedoeld in artikel 2, 7°, van de voornoemde wet van 27 juni 1921, geen personen tellen die het voorwerp uitmaken van een strafrechtelijke veroordeling die nog uitwerking heeft, opgelegd sinds minder dan vijf jaar door een gerechtelijke beslissing dat in kracht van gewijsde is gegaan voor overtredingen gepleegd tegen dit decreet of onder de gelding van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij, de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud en de jachtwet van 28 februari 1882;