Art. 4. Les membres du personnel qui ont obtenu, en application de l'arrêté royal du 1 avril 1996 relatif à l'avancement au grade d'adjudant de gendarmerie, le brevet de sous-officier supérieur, et qui, à la date de l'entrée en vigueur du présent arrêté, étaient déjà désignés à un emploi de commandement, sont considérés être désignés à cet emploi à la date susvisée conformément à l'article 46bis de la loi du 27 décembre 1973 relative au statut du personnel du corps opérationnel de la gendarmerie.
Art. 4. De personeelsleden die met toepassing van het koninklijk besluit van 1 april 1996 betreffende de bevordering tot de graad van adjudant bij de rijkswacht, het brevet van hoofdonderofficier hebben verworven en die, op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, reeds zijn aangewezen voor een commandoambt, worden geacht voor dat ambt op die datum aangewezen te zijn overeenkomstig artikel 46bis van de wet van 27 december 1973 betreffende het statuut van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht.