Dans la seconde branche du sixième moyen, les parties requérantes invoquent également la violation des articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec l'article 1, premier alinéa, du Premier Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de l'homme, en ce que les transporteurs de fret avaient l'espoir légitime que, faute de base légale pendant treize ans, ils ne devraient pas payer les redevances SAT imposées et en ce qu'ils seraient atteints dans leur droit de propriété, du fait de la rétroactivité des dispositions attaquées.
In het tweede onderdeel van het zesde middel voeren de verzoekende partijen ook de schending aan van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1, eerste alinea, van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat de vrachtvervoerders de legitieme verwachting hadden dat zij bij gebreke van een wettelijke basis gedurende dertien jaar, de opgelegde VBS-heffingen niet zouden moeten betalen, en zij door de terugwerkende kracht van de bestreden bepalingen, in hun eigendomsrecht zouden worden aangetast.