Vertaling van "essai d'écrasement à froid " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

essai d'écrasement à froid
koudstuikproef

résistance à l'écrasement à froid
koudedrukvastheid

courant d'essai par grand froid; courant d'essai a moins 18 degres C
stroomafgifte bij-18 graden C

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

2.1.1. Essai de type 1 (émissions du véhicule au cours du cycle d’essai après un démarrage à froid)
2.1.1. Type 1-test (voertuigemissies in de testcyclus na een koude start)

Considérant que ce produit ne satisfait pas aux exigences des points 6.3 (espaces), 6.6 (risques de cisaillement et d'écrasement), 6.12 (sécurité à l'impact) et 10.4 (instructions d'utilisation) de la norme EN 1930:2011 Articles de puériculture - Barrières de sécurité - Exigences de sécurité et méthodes d'essai ;
Overwegende dat dit product niet aan de eisen van de punten 6.3 (tussenruimten), 6.6 (afklemmings- en verbrijzelingsrisico) en 6.12 (veiligheid bij impact) en 10.4 (gebruiksaanwijzing) van de norm EN 1930:2011 Artikelen voor zuigelingen en peuters - Veiligheidshekjes - Veiligheidseisen en beproevingsmethoden voldoet;

Essai de type I, essai relatif aux émissions d'échappement après un démarrage à froid
Test van type I, uitlaatemissietest na koude start

«Avant l’introduction de la séquence d’essai composée à froid et à chaud, la Commission modifie les symboles (annexe I, point 2.18), la séquence d’essai (annexe III) et les équations de calcul (annexe III, appendice 3).
„Voor de invoering van de samengestelde koude/warme-startsequentie worden de symbolen (bijlage I, sectie 2.18), de testsequentie (bijlage III) en berekeningsvergelijkingen (bijlage III, appendix 3) gewijzigd door de Commissie.

2.1.1. Essai de type I émissions du véhicule pendant le cycle d'essai après un démarrage à froid
2.1.1. Type I-test : voertuigemissies in de testcyclus na een koude start

Si la méthode d'essai prévue par la norme 50242:1998 est utilisée, les modifications suivantes doivent y être apportées: les essais sont effectués à 55 °C ± 2 °C, avec un prélavage à froid sans détergent; la machine utilisée pour les essais doit être raccordée à l'eau froide et doit contenir 12 couverts avec un indice de performance de lavage compris entre 3,35 et 3,75; le programme de séchage de la machine est utilisé, mais seule la propreté de la vaisselle est évaluée; un agent de rinçage faiblement acide, conforme à la norme (formule III), est utilisé; le doseur de l'agent de rinçage doit être réglé entre 2 et 3; la dose de détergent pour lave-vaisselle est celle recommandée par le fabricant; trois essais sont effectués avec une eau d'une dureté conforme à la norme; un essai se compose de cinq cycles de lavage; le résultat est constaté après le cinquième cycle de lavage sans que la vaisselle soit essuyée entre les cycles; le résultat doit être meilleur ou identique à celui du détergent de référence après le cinquième cycle de lavage; les formules du détergent de référence (détergent B IEC 436) et de l'agent de rinçage (formule III) figurent à l'appendice B de la norme EN 50242:1998 (les agents tensioactifs doivent être stockés dans un endroit frais, dans des conteneurs étanches de 1 kg au maximum, et doivent être utilisés dans les trois mois).
Als EN 50242:1998 wordt gebruikt, wordt deze als volgt gewijzigd. De test wordt uitgevoerd bij 55 °C ± 2 °C met koude voorwas zonder afwasmiddel. De bij de test gebruikte machine dient op koud water te worden aangesloten en moet twaalf couverts bevatten met een afwasindex tussen 3,35 en 3,75. Het droogprogramma van de machine dient te worden gebruikt, maar er dient alleen te worden beoordeeld hoe schoon de schalen zijn. Er dient een zwak zuur spoelmiddel overeenkomstig de norm (formule III) te worden gebruikt. De instelling van het spoelmiddel dient tussen 2 en 3 te liggen en de door de fabrikant aanbevolen dosering van het afwasmiddel dient te worden gebruikt. Er worden drie pogingen gedaan bij een waterhardheid die in overeenstemming met de norm is.

L'essai est considéré comme concluant si l'écrasement d'un ou de plusieurs cylindres de support en plomb est inférieur à 5 % lors de chaque essai.
De meststof wordt geacht aan de proef te voldoen indien bij elke proef niet meer dan 5% van een of meer van de loden steuncilinders wordt ingedrukt.

L'essai est considéré comme concluant et l'échantillon est réputé conforme aux exigences de l'annexe III-2 si, lors de chaque tir, l'écrasement d'au moins un cylindre en plomb est inférieur à 5 %.
Indien bij elk van de proeven ten minste één loden cilinder minder dan 5% werd gestuikt, wordt de proef geslaagd geacht en het monster in overeenstemming beschouwd met de eisen van bijlage III. 2.