Les requérantes dans l'affaire n° 1988 estiment que l'article 27 précité viole les articles 10, 11 et 23 de la Constitution et le principe de la liberté du commerce et de l'industrie en ce qu'aucun élément objectif et raisonnable ne ressort des travaux préparatoires pour justifier que l'interdiction de cumul entre les licences A, B, C et D, d'une part, et la licence de classe E, d'autre part, soit étendue aux « services d'entretien, de réparation et d'équipement » de jeux de hasard.
De verzoekende partijen in de zaak nr. 1988 zijn van mening dat het voormelde artikel 27, de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, en het beginsel van de vrijheid van handel en nijverheid schendt, doordat uit de parlementaire voorbereiding geen enkel objectief en redelijk element blijkt ter verantwoording van het feit dat het verbod van cumulatie van de vergunningen A, B, C en D, enerzijds, en de vergunning van klasse E, anderzijds, wordt uitgebreid tot de « onderhouds-, herstellings- en uitrustingsdiensten » van de kansspelen.