1. Si, en vue de la délivrance d'une licence d'exploitation, il est exigé des personnes qui dirigeront effectivement et en permanence les activités de l'entreprise la production de preuves relatives à l'honorabilité ou l'absence de faillite, ou aux fins de suspendre ou de retirer la licence d'exploitation en cas de faute professionnelle grave ou d'infraction pénale, l'autorité compétente pour l'octroi des licences accepte comme preuve suffisante pour les ressortissants des États membres la production de documents délivrés par des autorités compétentes de l'État membre d'origine ou de l'État membre dans lequel la personne concernée a sa résidence permanente, dont il résulte que ces exigences sont satisfaites.
1. Wanneer met het oog op de afgifte van een exploitatievergunning een bewijs moet worden overgelegd dat de persoon die de activiteiten van de onderneming permanent en daadwerkelijk leidt, van goed zedelijk gedrag is of dat hij nooit failliet is verklaard of wanneer de vergunning in geval van ernstige fouten bij de beroepsuitoefening of van strafbare feiten wordt geschorst of ingetrokken, aanvaardt de bevoegde licentieverlenende autoriteit voor onderdanen van lidstaten als voldoende bewijs de overlegging van documenten die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de betrokkene of de lidstaat waar de persoon zijn/haar permanente verblijfplaats heeft zijn afgegeven en waaruit blijkt dat aan die eisen is voldaan.