les déclarations du ministre britannique des affaires étrangères, relatives à deux v
ols de "restitution extraordinaire" effectués par les États-Unis, transportant deux prisonniers, qui ont atterri sur le territoire du Royaume-Uni en 2002, l'établissement d'une liste de vols suspects à envoyer aux autorit
és américaines pour obtenir de celles-ci l'assurance expresse qu'ils n'avaient pas été utilisés à des fins de restitution, et les déclarations du Premier ministre à cet égard; la demande du ministre de l'intérieur au procureur général
...[+++] du Royaume-Uni sur la question de possibles actes délictueux commis par le MI5 et la CIA dans le traitement réservé à Binyam Mohamed; l'arrêt du 5 février 2009 du tribunal de grande instance constatant son incapacité à ordonner la communication d'informations sur les tortures alléguées de Binyam Mohamed, au motif que le ministre britannique des affaires étrangères avait affirmé que les États-Unis menaçaient de suspendre leur collaboration en matière de renseignement contre le terrorisme, et le défi juridique posé par cet arrêt, en raison des doutes quant à la véracité de cette affirmation,de verklaringen van de minister van Buitenlandse Zaken van het VK over twee VS-vluchten voor buitengewone overbrenging met twee gevangenen aan boord die op het grondgebied van het VK zijn geland in 2002, alsmede de opstelling van een lijst van verdachte vluchten die aan de VS-autoriteiten zou worden toegezonden om de specifieke garantie
te vragen dat deze niet voor een overbrenging zijn gebruikt, en de verklaringen van de premier hierover, de doorverwijzing door de minister van Binnenlandse Zaken van het VK aan de hoofdofficier van justitie van het VK van de zaak van de mogelijke "criminal wrongdoing" door MI5 en de CIA in het geval van
...[+++]de behandeling van Binyam Mohamed; de uitspraak van het Hooggerechtshof van 5 februari 2009 dat het niet mogelijk was opdracht te geven tot het openbaar maken van informatie over de veronderstelde foltering van Binyam Mohamed vanwege de bewering van de minister van Buitenlandse Zaken van het VK dat de VS het VK had gedreigd met het stopzetten van de uitwisseling van inlichtingen over terrorisme, en het tegen de uitspraak ingestelde beroep op basis van twijfel over het waarheidsgehalte van deze bewering,