La loi actuelle, en cas de privation de liberté, permet que pendant cinq jours — en réalité quatre jours, puisque la veille de l'audience, le dossier est accessible à la défense — le juge d'instruction dispose encore du secret des éléments de l'instruction afin de faire avancer l'enquête, délai particulièrement nécessaire, notamment dans des affaires de criminalité organisée.
Volgens de huidige wet kan de onderzoeksrechter zich, in geval van vrijheidsbeneming, gedurende vijf dagen — eigenlijk vier, want de dag vóór het verhoor is het dossier beschikbaar voor de verdediging — beroepen op het geheim van de elementen van het onderzoek om vooruitgang te kunnen boeken, een termijn die hij echt nodig heeft, vooral in zaken van georganiseerde criminaliteit.