L'article 3, alinéa 1 , de l'arrêté royal précité du 22 mars 1999 dispose que certains agents des services opérationnels de la Protection civile qui sont âgés d'au moins 56 et de moins de 60 ans et qui comptent au moins 25 années de services admissibles pour l'ouverture du droit à la pension dans le secteur public, à l'exclusion des bonifications pour études et des autres périodes bonifiées à titre de services admis pour la fixation du traitement, peuvent être mis en congé à leur demande.
Artikel 3, eerste lid, van voormeld koninklijk besluit van 22 maart 1999, bepaalt dat bepaalde ambtenaren van de operationele diensten van de Civiele Bescherming, die ten minste 56 en minder dan 60 jaar zijn en ten minste 25 in aanmerking komende dienstjaren tellen voor de opening van het recht op pensioen in de openbare sector, met uitsluiting van de bonificaties voor studies en van andere perioden die voor de vaststelling van de wedde in aanmerking werden genomen, op hun verzoek, in verlof kunnen worden gesteld.