7. Chaque fois qu'un État contractant décide de ne pas extrader une personne en vertu de l'application de la réserve formulée conformément au paragraphe 1 du présent article, après avoir reçu une demande d'extradition d'un autre État contractant, il soumet l'affaire, sans exception aucune et sans retard injustifié, à ses autorités compétentes en vue de poursuites, sauf si d'autres dispositions ont été convenues entre l'État requérant et l'État requis.
7. Wanneer een Verdragsluitende Staat, krachtens een overeenkomstig het eerste lid van dit artikel gemaakt voorbehoud, een persoon niet uitlevert na ontvangst van een verzoek om uitlevering van een andere Verdragsluitende Staat, legt hij de zaak, zonder enige uitzondering en zonder onnodige vertraging, voor aan zijn bevoegde autoriteiten ten behoeve van vervolging, tenzij de verzoekende Staat en de aangezochte Staat anderszins overeenkomen.