47. reconnaît que l'euro a en partie tiré sa force de la faiblesse de l'activité économique aux États-Unis, où le déficit de la balance des
comptes courants a fortement diminué, à moins de 3 % du PIB en 2009, et où le déficit budgétaire fédéral s'est cre
usé et a représenté environ 10 % du PIB au cours du même exercice, tandis que la perte de valeur de l'euro était également due, entre autres, au manque de confiance des marchés mondiaux dans certains États membres de l'Union lourdement endettés; partage les in
quiétudes ...[+++]quant à l'augmentation de la masse monétaire aux États-Unis et, dans une moindre mesure, dans l'Union européenne;
47. onderkent dat de sterkte van de euro deels toe te schrijven was aan een matige economische activiteit in de VS, waar het tekort op de lopende rekening in het begrotingsjaar 2009 scherp terugliep tot beneden de 3% van het BBP en het federale begrotingstekort opliep tot ongeveer 10% van het BBP, terwijl de daling van de euro onder meer ook verband hield met het gebrek aan vertrouwen op de mondiale markten in sommige EU-lidstaten met hoge schulden; deelt de bezorgdheid over het uitdijende geldvolume in de VS en, in mindere mate, in de EU;