En cas de fraude, l'administration peut donc procéder au recouvrement même si la prise de connaissance des "éléments probants" a eu lieu après le délai normal de prescription de trois ans (M., Loockx, "Les délais d'investigation et de contrôle et la notification préalable d'indices de fraude en matière d'impôts sur les revenus et en matière de TVA", R.G.F., 2013/4, p. 42).
Het Hof sluit daarentegen niet uit dat die gegevens bijkomend onderzoek vereisen met het oog op de vaststelling van de belastbare handelingen of van de onrechtmatige aftrekken (daar moeten intussen ook de onrechtmatige vrijstellingen worden bijgevoegd) die ten gevolge van die gegevens aan het licht
komen. In geval van fraude kan de administratie de betwiste bedragen dus ook invorderen indien ze buiten de normale verjaringstermijn van drie jaar kennis heeft gekregen van de 'bewijskrachtige gegevens' (M., Loockx, "Les délais d'investigation et de contrôle et la notification préalable d'indices de fraude en matière d'impôts sur les revenus
...[+++]et en matière de TVA", R.G.F., 2013/4, blz. 42).