15. affirme que la sécurité alimentaire ne devrait pas être menacée par le développement des agrocarburants; appelle de ses vœux une approche équilibrée accordant la priorité à la nouvelle génération de biocarburants produits à partir de déchets agricoles et de résidus de l'entretien des forêts (foin et autres
résidus de culture, fumier d'animaux, biogaz, etc.) plutôt qu'à partir de cultures vivrières, afin d'éviter toute concurrence entre production alimentaire et production énergétique; considère également que l'Union européenne devrait veiller à ce q
...[+++]ue les importations d'agrocarburants en provenance de pays en développement respectent les critères de durabilité;
15. is van oordeel dat de voedselveiligheid niet in gevaar mag komen door de ontwikkeling van biobrandstoffen; vraagt daarom om een evenwichtige aanpak die prioriteit geeft aan de nieuwe generatie biobrandstoffen op basis van land- en bosbouwafval (stro en andere gewasresten, dierlijke mest, biogas enz.) in plaats van voedingsgewassen, zodat er geen concurrentie ontstaat tussen voedselproductie en energieopwekking; meent ook dat de EU zich ervan moet vergewissen dat biobrandstoffen die uit ontwikkelingslanden worden ingevoerd, aan duurzaamheidscriteria voldoen;