La Cour avait tenu compte de ce que, ainsi que le précisaient les travaux préparatoires de la loi du 6 mai 1993, la mesure de maintien ne pourrait être prise « que si elle [était] absolument nécessaire et proportionnelle » (B.7.4) et elle avait souligné l'existence du contrôle juridictionnel permettant de vérifier le caractère légal du maintien, à la lumière de l'objectif poursuivi qui était de garantir l'éloignement effectif du territoire (B.7.6).
Het Hof had rekening gehouden met het feit dat, zoals bleek uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 6 mei 1993, de maatregel tot vasthouding enkel zou kunnen worden genomen « indien deze strikt noodzakelijk en proportioneel » was (B.7.4) en het had het bestaan onderstreept van de jurisdictionele toetsing om het wettig karakter van de vasthouding te kunnen nagaan, in het licht van het nagestreefde doel, namelijk de effectieve verwijdering van het grondgebied te waarborgen (B.7.6).