Le droit au travail et au libre choix d'une activité professionnelle, certes garanti par l'article 23, alinéa 3, 1°, de la Constitution, a cependant un caractère relatif : le souci qu'il exprime doit se concilier avec les objectifs d'intérêt général et il ne revêt pas le caractère d'un droit subjectif (lequel requie
rt un titulaire, un objet précis, un débiteur identifié et la possibilité d'une sanction), de sorte que le libre choix d'une activité profes
sionnelle n'est pas heurté par la différence de
traitement en ...[+++]cause.
Het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid, dat weliswaar wordt gewaarborgd bij artikel 23, derde lid, 1°, van de Grondwet, heeft echter een relatief karakter : de zorg die erin wordt uitgedrukt moet verenigbaar zijn met de doelstellingen van algemeen belang en heeft niet het karakter van een subjectief recht (dat een houder, een precies doel, een geïdentificeerde schuldenaar en de mogelijkheid van een sanctie vereist), zodat de vrije keuze van beroepsactiviteit niet wordt geraakt door het in het geding zijnde verschil in behandeling.