En ce qui concerne la thèse de la B.R.T.N. défendue dans son mémoire selon laquelle la loi organique du 29 mars 1962 ne fournirait aucun argument pour étayer en l'espèce la compétence de la région, étant donné que cette loi ne contiendrait aucune disposition identique concernant l'annonce d'enquêtes publiques, le Gouvernement répond qu'il suffit que cette loi contenait des dispositions analogues pour en démontrer la nécessité.
Wat betreft de stelling in de memorie van de B.R.T.N. als zou uit de organieke wet van 29 maart 1962 geen argument kunnen worden afgeleid om de gewestbevoegdheid in casu te staven, omdat die wet geen identieke bepalingen inzake de aankondiging van openbare onderzoeken zou bevatten, antwoordt de Regering dat het volstaat dat die wet soortgelijke bepalingen bevatte om de noodzaak ervan aan te tonen.