Celui qui, condamné en vertu du § 1 et du § 3, n'exécute pas, dans le délai prescrit, les obligations imposées par le juge, ou enfreint les interdictions qu'il établit, ou s'oppose aux mesures d'office qu'il prescrit peut être puni d'une peine de six mois à cinq ans d'emprisonnement et d'une amende de 1 000 francs à 500 000 francs ou d'une de ces peines seulement.
De krachtens § 1 en § 3 veroordeelde persoon die de door de rechter opgelegde verplichtingen niet binnen de voorgeschreven termijn nakomt of de door hem uitgevaardigde verboden schendt of zich tegen de maatregelen verzet die hij ambtshalve oplegt, is strafbaar met een gevangenisstraf van zes maanden à vijf jaar en met een geldboete van 1.000 à 500.000 frank, of met één van deze straffen.