Par ces motifs, la Cour dit pour droit : L'article 2262bis, § 1, alinéa 2, du Code civil viole les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce que l'action civile en réparation du préjudice résultant d'une infraction en matière de concurrence peut se prescrire avant qu'une décision passée en force de chose jugée ait constaté l'existence d'une infraction en matière de concurrence.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 2262bis, § 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre de burgerlijke rechtsvordering tot vergoeding van de schade die uit een mededingingsinbreuk voortvloeit, kan verjaren vooraleer een in kracht van gewijsde gegane uitspraak het bestaan van een mededingingsinbreuk vaststelt.