« L'ar
ticle 203 du Code d'instruction criminelle viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'il maintient à une décision pénale, qui au terme d'une procédure contradictoire est prononcée après avoir fait l'objet de 13 remises en l'absence du prévenu, ce caractère contradictoire, en faisant
débuter le délai d'appel à compter du jour du prononcé et non à dater de la signification de la décision
, et par conséquent traite sous l'angle de la ...[+++]détermination du début du délai d'appel, le prévenu victime de multiples remises du prononcé de la décision qui le concerne, au terme d'une procédure contradictoire, de la même manière que si le jugement avait été prononcé à la date initialement prévue, alors que pour un prévenu défaillant la détermination du début du délai d'appel lui est plus favorable, bien qu'en l'espèce, pour les motifs exposés ci-avant, leur situation en fait est similaire ?« Schendt artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het een strafrechterlijke beslissing die na afloop van een rechtspleging op tegenspraak is uitgesproken na dertien keer te zijn uitgesteld in afwezighei
d van de beklaagde, haar contradictoir karakter laat behouden door de termijn voor hoger beroep te laten aanvangen op de datum van de uitspraak, en niet op de datum van de betekening van de beslissing, en doordat het bijgevolg, uit het oogpunt van de vaststelling van de aanvang van de termijn voor hoger beroep de beklaagde die geconfronteerd wordt met het feit dat de uitspraak van de he
...[+++]m betreffende beslissing herhaaldelijk wordt uitgesteld, na afloop van een rechtspleging op tegenspraak, op dezelfde manier behandelt als indien het vonnis op de aanvankelijk vastgestelde datum zou zijn uitgesproken, terwijl voor een beklaagde die verstek laat gaan, de aanvang van de termijn voor hoger beroep wordt bepaald op een voor hem gunstiger manier, hoewel zij te dezen, om de bovengenoemde redenen, in een soortgelijke feitelijke situatie verkeren ?