1. La demande de réadmission est introduite lorsque l'identité et la nationalité de la personne à réadmettre sont établies ou justifiées en application de l'article 6 de l'Accord et, s'agissant d'une demande en vertu des articles 3 ou 4 de l'Accord, lorsqu'il a été établi ou justifié que les conditions présidant à la réadmission de ressortissants de pays tiers ont été remplies.
1. Het verzoek om overname wordt gedaan wanneer krachtens artikel 6, van de Overeenkomst de identiteit en de nationaliteit van de over te nemen persoon zijn aangetoond of aannemelijk gemaakt en, indien het een verzoek uit hoofde van artikel 3, of artikel 4, van de Overeenkomst betreft, wanneer is aangetoond of aannemelijk gemaakt dat is voldaan aan de voorwaarden voor overname van onderdanen van een derde Staat.