Toute action judiciaire de l'adjudicataire, fondée sur des faits ou circonstances visés aux articles 38/9, 38/11 et 38/12, doit, sous peine de forclusion, avoir été précédée d'une dénonciation et d'une demande établies par écrit dans les délais prévus aux articles 50, 38/15 ou 38/16».
Elke rechtsvordering van de opdrachtnemer die steunt op de in de artikelen 38/9, 38/11 en 38/12 bedoelde feiten of omstandigheden, moet op straffe van rechtsverval, binnen de termijnen bepaald in de artikelen 50, 38/15 of 38/16 voorafgaandelijk schriftelijk worden bekendgemaakt en het voorwerp uitmaken van een schriftelijke aanvraag".