Lorsqu'il est mis fin à l'exercice de la fonction de membre d'un gouvernement de communauté ou de région au cours de l'instruction concernant des infractions commises en dehors de l'exercice des fonctions, l'instruction est immédiatement reprise par le procureur du Roi compétent et, le cas échéant, par le juge d'instruction compétent, conformément aux prescriptions du Code d'instruction criminelle et aux lois relatives à l'action publique.
Indien tijdens het onderzoek ten aanzien van misdrijven gepleegd buiten de uitoefening van het ambt, een einde gemaakt wordt aan de uitoefening van elk ambt van lid van een gemeenschaps- of gewestregering, wordt het onderzoek onmiddellijk verder gezet door de bevoegde procureur des Konings en, in voorkomend geval, door de bevoegde onderzoeksrechter, overeenkomstig de voorschriften van het Wetboek van strafvordering en de wetten die de strafvordering betreffen.