— De manière plus spécifi
que, le Maroc viole aussi le principe de la souveraineté permanente des peuples sur leurs ressources naturelles (A/Rés. 1803 (XVII), 14 décembre 1962; pactes de 1966 relatifs aux droits économiques, sociaux et culturels, civils et politiques, article commun 1, § 2), un droit qui, comme corollaire de la souveraineté internationale et du droit des peuples à disposer d'eux-mêmes, fait partie du droit international coutumier (lettre du Conseiller juridique des Nations unies, H. Corell, au Président du Conseil de
sécurité à propos, justement, d'accord ...[+++]s de prospection pétrolière envisagés par le Maroc à propos du Sahara occidental, 29 janvier 2002, ONU, S/2002/161, § 14); ce droit ne serait pas violé s'il était exercé dans le respect « des intérêts et de la volonté du peuple du Sahara occidental » (ibid., § 25).— In het bijzonder maakt Marokko zich ook schuldig aan schending van het principe volgens hetwelk elke land soeverein en permanent kan beschikken over zijn natuurlijke rijkdommen (A/RES/1803 (XVII), 14 december 1962; verdragen van 1966 inzake economische, sociale en culturele, burgerlijke en politieke rechten, gemeenschappelijk artikel 1, § 2), een recht dat als uitvloeisel van de internationale soevereiniteit en van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren deel uitmaakt van het internationaal gewoonterecht (brief van H. Corell, juridisch adviseur van de Verenigde Naties, aan de voorzitter va
n de Veiligheidsraad naar aanleiding van de door M ...[+++]arokko geplande akkoorden inzake olieprospectie in de Westelijke Sahara, 29 januari 2002, UNO, S/2002/161, § 14); dat recht zou niet worden geschonden op voorwaarde dat « de belangen en de wil van het volk van de Westelijke Sahara » bij de uitoefening ervan zouden worden geëerbiedigd.