Cette compétence est fondée sur l'article 13 de la loi du 31 décembre 1851 sur les consulats et la juridiction consulaire, aux termes duquel « Il (le consul) fait, dans les limites des usages et des conventions diplomatiques, tous les actes conservatoires, en cas d'absence ou de décès d'un Belge en pays étranger et de naufrage d'un navire belge ».
Deze bevoegdheden zijn gebaseerd op artikel 13 van de wet van 31 december 1851 met betrekking tot de consulaten en de consulaire rechtsmacht, volgens hetwelk de consul, binnen de perken van de gebruiken en diplomatieke overeenkomsten, al de akten van bewaring maakt, in geval van afwezigheid of van overlijden van een Belg in een vreemd land en van schipbreuk van een Belgisch vaartuig.