Alors que le législateur souhaitait étendre les possibilités de recourir à l'aide de la Commission aux victimes qui ont introduit une action devant les juridictions civiles, l'exigence d'une décision sur l'action publique telle qu'elle a été maintenue à l'article 34, § 2, alinéa 3, de la loi, a pour effet de restreindre la liberté de choix qui doit en principe être garantie à ces victimes entre l'action publique et l'action civile, celles-ci pouvant craindre qu'en l'absence de décision sur l'action publique, elles ne puissent plus recourir à l'intervention éventuelle de la Commission.
Terwijl de wetgever de mogelijkheden om een beroep te doen op de hulp van de Commissie, wenste uit te breiden naar de slachtoffers die
een vordering hebben ingesteld voor de burgerlijke rechtbank, heeft de vereiste van een beslissing over de strafvordering, zoals die werd gehandhaafd in artikel 34, § 2, derde lid, van de wet, tot gevolg dat de vrijheid van keuze tussen de strafvordering en de burgerlijke vordering, die in principe aan die slachtoffers moet zijn gewaarborgd, wordt beperkt, waarbij die slachtoffers kunnen vrezen dat zij, bij ontstentenis van een beslissing over de strafvordering, geen beroep meer kunnen doen op een eventue
...[+++]le tegemoetkoming van de Commissie.