En supprimant la règle selon laquelle la prescription de l'action publique est suspendue à partir de son introduction devant la juridiction de jugement, le législateur a adopté une mesure, favorable aux prévenus, dont il pouvait, en application de l'article 3 précité du Code judiciaire, fixer l'entrée en vigueur au premier jour du douzième mois suivant celui de la publication de la disposition nouvelle, ainsi que le prévoit l'article 5, 2), de la loi du 16 juillet 2002.
Door de regel af te schaffen volgens welke de verjaring van de strafvordering wordt geschorst vanaf de inleiding ervan voor het vonnisgerecht, heeft de wetgever een - voor de beklaagden gunstige - maatregel aangenomen, waarvan hij, met toepassing van het voormelde artikel 3 van het Gerechtelijk Wetboek, de inwerkingtreding vermocht vast te stellen op de eerste dag van de twaalfde maand na die van de bekendmaking van de nieuwe bepaling, zoals daarin is voorzien in artikel 5, 2), van de wet van 16 juli 2002.