1. souligne que tous les États membres doivent obéir au droit de l'Union et que la législation d'un État membre ou d'un pays candidat à l'adhésion devrait correspondre et se conformer aux valeurs fondamentales européennes, aux principes démocratiques, à l'état de droit et aux droits fondamentaux de l'Union européenne;
1. benadrukt dat alle lidstaten het EU-recht moeten eerbiedigen en dat de wetgeving van elke lidstaat of kandidaatlidstaat een afspiegeling moet zijn van en in overeenstemming moet zijn met de fundamentele Europese waarden, democratische beginselen, de rechtsstaat en de grondrechten;